Waterpret
Het is zondag en het regent. Het ideale moment om naar een subtropisch zwembad te gaan. Daar is het immers altijd subtropisch warm en gezellig om de tijd te verdrijven op een zondagmiddag.
Maar niets is minder waar.
Half Vlaanderen had immers ook dat gezellige idee om te gaan zwemmen mét het hele gezin. Bijgevolg zit het hele zwembad vol gillende kinderen en ouders die hun bengel ergens kwijt zijn gespeeld. Ook de redders zitten non-stop lawaai te maken met hun fluitje vanop hun hoge redderstoel. Ze doen verwoede pogingen om de waaghalzen die zich te snel voortbewegen te doen stoppen, tevergeefs want niemand weet voor wie dat fluitsignaal nu eigenlijk bedoeld is.
Uren wachten aan de glijbanen, uren wachten aan de bubbelbaden, uren wachten aan de sauna’s.
Een leuke zondagmiddag.
Er zijn ook steeds flauwe plezanterikken die het leuk vinden om elkaar nat te spetteren. Waarbij jij gegarandeerd geraakt wordt, wanneer je een poging doet om het koude water in te gaan. Eens onder water gaat het dan beter. Toch vermijd je een slok binnen te krijgen, want je weet wel zeker dat hier ergens pipi is gedaan. En vanaf dat je een glibberige pleister voorbij ziet dobberen móét je het water wel uit.
Dan doe je maar een poging om je te amuseren in het golfbad. Maar wanneer die golven beginnen, heb je al snel door dat ook dat geen goed idee was. Door de deinende beweging ga je immers steeds vooruit en achteruit, op en neer. Bij elke golf raak je wel een lichaamsdeel van een onbekende persoon, of – nog erger – raakt een onbekende persoon wel en lichaamsdeel van jou.
Twee uren voorbij, dan krijg je honger. Even iets eten in het in chloor gehulde zwembad. Een bakje friet zal wel smaken.
Maar dat doet het niet (daar kan die chloorgeur wel voor iets tussen zitten).
Tijd om naar huis te gaan.
Volgende zondag gewoon een koffietje gaan drinken?